En dat is precies wat er nu is.
Ik weet dat je niet van mij bent. Echt, ik weet het. Ik weet dat jij vrij bent, net zoals ik vrij ben. Ik weet dat niets vast te houden valt.
Maar op sommige dagen is dat niets meer dan een schrale troost.
Mijn hele wezen voelt zich met je verbonden. Niet alleen mijn lichaam, maar ook mijn hart, mijn binnenwereld. Ik hunker naar je, dagelijks. Ik voel je in mijn dag, in de ruimte die je achterlaat als je er niet bent. De warmte van je lach, je liefdevolle blik, je aanwezigheid. Hoe je me heerlijk aanraakt. De herinnering aan hoe moeiteloos ons samenzijn voelt.
En hoe langer we samen zijn, hoe meer mijn lichaam je verlangt en mijn hart je bewaart. De zachtheid, de speelsheid, de vanzelfsprekendheid van jouw aanwezigheid. De gesprekken, de momenten van stilte die net zo gevuld zijn als de woorden.
En ergens, diep vanbinnen, borrelt soms een angst.
Wat als ik dit kwijtraak? Wat als jij vertrekt? Wat als ik moet wennen aan een stilte waar jij ooit was?
Hechting mag niet, toch?
Ik dacht altijd dat ik moest loslaten. Dat als ik echt zou zien wat ik ben, als ik diep genoeg tot de kern zou komen, er geen gehechtheid meer zou zijn. Dat als ik nog iets of iemand nodig had, dat betekende dat ik het nog niet ‘door’ had.
Alsof ik ergens al had besloten dat dit gevoel verkeerd was.
En dat was misschien nog het pijnlijkste van alles.
Want hoe meer ik mezelf probeerde los te maken, hoe voelbaarder de hechting werd. Hoe meer ik mezelf vertelde dat dit een illusie was, hoe echter het leek te worden. Hoe harder ik probeerde niet gehecht te zijn, hoe duidelijker ik voelde hoe gehecht ik eigenlijk was.
En hoe langer we samenzijn, hoe meer ik van je hou.
En ergens zat een lichte aarzeling. Een subtiele neiging mezelf te beschermen tegen de pijn die mogelijk kwam. Dan wilde iets in mij je al bijna wegduwen, om mezelf niet te hoeven voelen als jij ooit zou vertrekken.
Maar ik deed het niet.
Ik herkende de beweging. En ik kon hem gewoon laten zijn voor wat het was.
En toch kwamen dan de twijfels over mezelf.
Waarom voelde ik dit zo sterk? Waarom kon ik dit niet gewoon laten stromen? Zou ik niet verder moeten zijn, vrijer?
Tot ik inzag: misschien moet ik niet proberen los te laten. Misschien mag ik gewoon stoppen met vechten tegen wat er is.
Ineens zag ik in hoe subtiel er een veroordeling meespeelde. Een subtiele strijd tegen wat is. Hoe ik niet alleen aan jou gehecht ben, maar ook aan het idee dat ik niet gehecht zou mogen zijn. Misschien is hechting niet het probleem. Misschien was het probleem dat ik het weg wilde hebben.
Misschien is dit ook het leven.
Hechting is er. Dat is gewoon de realiteit van dit moment. Mijn hart reageert, mijn systeem voelt deze verbinding.
Ik ben aan je gehecht. En dat is oké.
Misschien verdwijnt dit gevoel ooit. Misschien niet. Misschien zie ik op een dag helder dat er nooit iets was om aan vast te houden. Misschien blijf ik dit patroon nog honderd keer herhalen.
Ik weet het niet.
En voor het eerst voelt dat als genoeg.
Misschien is dit wat liefde is: niet alleen het loslaten, maar ook het toestaan.
Susanne

Kommentare