top of page

Elkaar ontmoeten in het veld waar niets meer hoeft

Bijgewerkt op: 6 aug



We willen zo graag blijven. Maar vaak vertrekken we, of sluiten we ons af. Niet letterlijk. Niet zichtbaar. Maar innerlijk. Het begint klein. Een blik, een opmerking, een subtiele verschuiving in een gesprek. Iets in jou voelt het, een subtiele samentrekking, een lichte verkramping. Je hart sluit zich een fractie, je mond glimlacht misschien iets te snel, je ogen kijken net iets langer weg. En diep vanbinnen weet je: hier verlies ik mezelf weer.

Soms verschijnt er een fluistering van binnen. Een oud zinnetje, zo bekend dat je het bijna niet meer hoort: laat maar, dit heeft toch geen zin. Alsof er iets in je al besloten heeft dat jouw waarheid hier geen plek heeft. Een oude beweging van de mind, gevormd in tijden waarin terugtrekken veiliger leek dan spreken. En voor je het weet, is er iets in jou teruggetrokken, zelfs al kijk je de ander aan. Het lijkt onbeduidend, maar iets in jou is gestopt met delen. Niet uit onwil, maar omdat het lichaam nog steeds herinnert wat ooit te pijnlijk was om te voelen.

Dat vertrekken of afsluiten gebeurt niet zomaar. We leerden het ooit, dat blijven te veel kostte. We pasten ons aan om liefde niet te verliezen. We slikten woorden in omdat boosheid gevaarlijk voelde. We verlieten onze waarheid toen die van de ander te zwaar op ons drukte. We ontdekten dat stilte veiliger leek dan voelen, dat glimlachen makkelijker was dan zeggen wat waar is. Zo ontstond het patroon: als het spannend wordt, verdwijnt iets in mij. Niet uit onwil, maar uit bescherming.

Dat die verdwijning zich zo subtiel voltrekt, zie je vaak pas later. Soms uit het zich als zwijgen of terugtrekken. Soms juist als overtuigen, redeneren, uitleggen. Als een spiritueel antwoord, een kalme stem, een poging om de ander te bereiken. Soms zelfs als aanval, boosheid, standvastig opkomen voor je gelijk. Maar ondertussen zijn we iets kwijt: het contact met onze eigen kwetsbaarheid. We glimlachen nog, we knikken, maar iets in ons is al gesloten. Afgescheiden van onszelf, en daarmee ook van de ander. We denken dat we nog in contact zijn, maar er is een subtiele breuk ontstaan. En die breuk wordt vaak niet ervaren als gebeurtenis, maar gevoeld: een leegte, een vermoeidheid, een dichte ruimte in ons lichaam, een verkramping bij ons hart. Herken je dat moment waarop je nog luistert, maar vanbinnen al iets is gesloten?

Vaak, onder die beweging van bescherming, speelt zich iets diepers af. We gaan geloven dat we afgescheiden zijn. Alsof we een ik zijn, los van de ander, die zich moet beschermen tegen iets buiten ons. In die verstrakking verdwijnt het besef van ruimte. We verliezen het contact met de openheid waarin alles verschijnt. Alsof we niet meer weten dat ook deze ervaring gedragen wordt in iets groters, iets wat nooit echt weg is. En dan verandert de ander in een buitenstaander.. en ons gevoel in een probleem dat opgelost moet worden. We raken verdwaald in een wereld van binnen en buiten, van mij en jou, terwijl alles in werkelijkheid verschijnt in hetzelfde veld van aanwezigheid. Zelfs het moment waarop we vertrekken, verschijnt in diezelfde ruimte waarin we altijd al waren.

Ook het idee dat we onszelf beschermen, of dat we iets verkeerd doen, verschijnt in diezelfde openheid. Er is in werkelijk niets dat er buiten kan vallen. Zelfs het sluiten, zelfs het verkrampen, is al een uitdrukking van Zijn. Het hoeft niet begrepen of losgelaten te worden. Het mag gewoon verschijnen.

Toch leeft er onder dat vertrek een ander verlangen. Een verlangen dat vaak nauwelijks woorden heeft. Om te blijven. Om ook dƔt wat zich aandient te kunnen dragen in aanwezigheid. Om niet weg te hoeven, ook als het schuurt, ook als het niet klopt, ook als we het niet weten. Dat verlangen herinnert aan het veld waarin niets buitengesloten hoeft te worden. Waar je niets hoeft te bewijzen. Waar alles wat je bent, zelfs dat wat je zelf nog niet kunt dragen, welkom is. Waar niets gefixt hoeft te worden, omdat niets verkeerd is.

Soms openen we vanzelf dat veld. Een ademhaling. Een blik. Een moment waarop iets zacht opent zonder dat we weten waarom. Er hoeft dan niets opgelost te worden. Er is alleen maar aanwezigheid. En daarin wordt iets geraakt, niet als pijn, maar als waarheid. Niet als techniek, maar als liefde die zichzelf herinnert.

En soms kunnen we ook bewust terugkeren. Niet door iets te doen, maar door te laten zijn. Door te vertragen. Door eerlijk te zijn, ook als het warrig is. Door te ademen in plaats van te duwen. Door toe te geven: ik weet het even niet, maar ik ben hier. Mijn adem is gestokt, mijn hart voelt gesloten, ik voel een spanning in mijn lichaam. En iets in jou weet: ik ben hier nog.

Soms zijn er twee bewegingen tegelijk in ons voelbaar. EƩn die naar verbinding reikt, en ƩƩn die zich sluit uit oude angst. Niet om te saboteren, maar omdat het ooit nodig was. Ook dƔt spanningsveld mag mee in het veld. Juist daar wordt de ontmoeting rauw en echt. Niet door te kiezen voor ƩƩn kant, maar door beide te laten zijn. Door de ene beweging niet te overschrijven met de andere, maar stil aanwezig te blijven bij het geheel.

We denken vaak dat we het moeten kunnen. Dat we helder moeten zijn. Dat we ons gevoel goed moeten verwoorden. Dat we de ander niet mogen belasten met onze verwarring of pijn. Maar wat als het precies dƔƔr begint? In het toegeven dat je het even niet weet. In het toelaten van wat nog geen vorm heeft. In het blijven, ook als je denkt dat je niet weet hoe. Wat als dƔt juist is waar de bedding ontstaat?

We hoeven niet eerst geheeld te zijn om elkaar te ontmoeten. Juist in de breuk wordt de bedding voelbaar. De uitnodiging is niet om beter te worden, maar om beschikbaar te zijn voor wat zich nĆŗ aandient.

Echte ontmoeting vraagt niet dat je foutloos bent, of sterk, of duidelijk. Alleen dat je blijft. Niet alleen voor de ander, maar vooral bij jezelf. Dat je het verlangen herkent om niet opnieuw te vertrekken en dat je daar zacht bij aanwezig blijft, precies zoals het nu verschijnt.

Dat veld is geen ideaal. Het is een mogelijkheid, hier en nu. In elk contact. In elke frictie. Elke keer als het schuurt. In elk moment waarop je merkt dat je dreigt te verdwijnen en toch besluit te blijven. Niet door iets te doen, maar door niets uit te sluiten. Door nieuwsgierig te blijven naar wat er leeft, in jou Ʃn in de ander. Een verwelkoming: ook dit.

Misschien herken je hoe dat veld even oplicht. En dan weer verdwijnt. Misschien weet je hoe het voelt als de ander zich sluit, of jijzelf. Misschien voel je dat verlangen, om samen te leren aanwezig te blijven, ook in de schuring. Niet om het op te lossen, maar om niets uit te sluiten. Om dat verlangen samen te dragen, ook als het schuurt. Misschien merk je ook dat wanneer de ander zich sluit, iets in jou mee wil bewegen. Ook die dans tussen twee werelden mag mee in het veld.

In dat veld gebeurt het. Daar wordt niets geforceerd. Daar is het okƩ als het ongemakkelijk is. Als de woorden nog niet kloppen. Als het lichaam trilt. Als je even stilvalt. Want juist daar, waar niets meer hoeft, begint de ontmoeting werkelijk.

In die open ruimte, voorbij doen, voorbij begrijpen, verschijnt vanzelf iets zachts, iets echts. Niet van jou, maar als jou.

Je mag hier zijn. Zichtbaar. Eerlijk. Zoekend. Misschien ontmoeten we elkaar precies daar: in het open veld waar niets meer hoeft.


Out beyond ideas of wrongdoing and rightdoing,
there is a field.
I'll meet you there.
– Rumi


Liefdevolle groet,

Susanne



ree

Ā 
Ā 
Ā 

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post

The Innerworkcoach

Wil je op de hoogte gehouden worden van mijn aanbod?
Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief. 

Bedankt voor de inzending!

The Innerworkcoach

Susanne Bouwmeester

Papaverstraat 20 in Oldenzaal

theinnerworkcoach@gmail.com

Tel: 06-42276132
Kvk: 94346305

  • Instagram
  • Facebook

 

©2025 door The Innerworkcoach

bottom of page